De vraagstelling die centraal stond in het onderzoek was: Welke factoren beïnvloeden het maatschappelijk draagvlak voor de verschillende aspecten van het migratiebeleid in Nederland? En in hoeverre kunnen die factoren worden ingezet om maatschappelijk draagvlak voor die aspecten te behouden dan wel versterken?
Het rapport van de Rijksuniversiteit Groningen met onder andere het onderzoek door Flycatcher is onlangs aangeboden aan het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). Het volledige rapport is hier te downloaden.
Een conclusie van de onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen is dat alles erop wijst dat het maatschappelijk ongenoegen een belangrijke factor is in het negatieve oordeel over de uitvoering van het beleid. Opvang van asielzoekers in AZC’s leidt niet tot grote problemen. Nederlanders die dichtbij een AZC wonen, hebben eerder een positieve dan negatieve mening over asielzoekers vergeleken met zij die veraf wonen. Voor zover de acceptatie van asielzoekers wel onder druk staat, hangt dit sterk samen met breder levend maatschappelijk ongenoegen.
Meningen over het migratiebeleid van de overheid worden niet alleen bepaald door wat Nederlanders vinden van migranten, maar ook door wat zij vinden van de overheid en van het land als geheel. De intentie om asielzoekers, desnoods met geweld, te corrigeren, hangt samen met negatieve meningen over asielzoekers en ook met maatschappelijk ongenoegen. Dit suggereert dat lokaal verzet tegen asielzoekers en AZC’s een oorsprong kan hebben in ongenoegens over de stand van het land, niet alleen over migratie.